Nog meer dan D46 vertoonde dit armzalige restant van een prehistorisch monument zich als zodanig in de kale vlakte bij Angelsloo. Van Giffen vond het ook maar niks: "Het hunebed verkeert in een zeer onvolledigen en vervallen staat", rapporteerde hij in 1925. Ondanks veel ontbrekende dek- en zijstenen kon het grondplan dankzij 2 sluitstenen in situ, goed worden vastgesteld: ongeveer 7 bij 2 meter. De dekstenen 1 en 2 waren er nog, de andere 2 waren manco. Een eventuele ingangspartij kon niet niet meer worden vastgesteld, maar wel nog de restanten van de dekheuvel. De talrijke keitjes in de omgeving van de kelder interpreteerde hij als overgebleven pakstenen van de dekheuvel. Het monument is in 1871 door de Staat van een particulier aangekocht.
(Bron: Atlas bij "De Hunebedden in Nederland", dr.A.E.van Giffen, 1925)