Van Giffen meldt dat de tweeling D3 en 4 in 1869 door de Staat werd aangekocht en dat ze vóór zijn tijd door sommige onderzoekers voor één groot hunebed werden aangezien. Dit is het westelijke hunebed. Hoewel dit steengraf met 6 dekstenen, 14 sluit- en zijstenen en 2 poortstenen vrijwel compleet is, noemt Van Giffen het ""nog al gestoord". Dat slaat dan waarschijnlijk op de toestand van de 6 dekstenen die op één na zijn verzakt of in de kelder afgegleden. Dat zijn ze nog steeds want echt gerestaureerd is dit steengraf nooit. Verder noemt hij de ligging "betrekkelijk gevaarlijk". Wat hij daarmee heeft bedoeld is een raadsel. De 7 fraaie eiken die hij in zijn beschrijving noemt, staan er nog steeds.
(Bron: Atlas bij "De Hunebedden in Nederland", dr.A.E.van Giffen)